e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekbed pulf: pulf (Smakt), pulft (Smakt) dekbed || veren bovenbed III-2-1
deken deken: Allemól die slaope ònder de endere deke, kri‰ge aensláng ok de endere streke: wie met pek omgaat, wordt er mee besmet Onder de dekes kroepe: naar bed gaan  deke (Smakt) deken III-2-1
dekken berijden: bereeje (Smakt), overdekken: aoverdekke (Smakt) dekken, bevruchten || dekken, opnieuw laten — III-4-2
den den: dén (Smakt) den, denneboom III-4-3
dennenappel pegel: pegel (Smakt), schobje: schöpke (Smakt) denneappel || sparappel III-4-3
dennennaalden pitser: pitser (Smakt) dennenaald III-4-3
dessert achterna: axtərnōͅ (Smakt) toetje, dessert III-2-3
deugen deugen: deuge (Smakt) deugen, geschikt zijn, goed zijn best doen III-1-4
deugniet deugeniet: deugeniet (Smakt), deugeniks: deugeniks (Smakt), onnut: ònnut (Smakt), strabander: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 197, s.v. "strabender"(bengel, vlegel). Afl. "strabant  strabanter (Smakt) deugniet || deugniet, rakker || ondeugend kind III-1-4
deur plank: Smiet die plaank ien \'t gat:maak de deur dicht plank. Daor is de waereld mit plaenk toewgenaegeld: Dat is een armzalig gehucht  plaank (Smakt) deur III-2-1