e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handdoek handdoek: hânddoēk (Smakt) handdoek III-2-1
handlanger opperman: upǝrman (Smakt) Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] II-9
handlangeren opperen: upǝrǝ (Smakt) De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.] II-9
handschaar draadscheer: drǭtsxiǝr (Smakt), platenscheer: plātǝsxīǝr (Smakt) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11
handveger, stoffer handveger: hândvaeger (Smakt, ... ), stofveger: stofvaeger (Smakt), veger: vaeger (Smakt) handveger || stoffer III-2-1
handvol handjevol: haendjevol (Smakt) handvol, zoveel als een hand vult III-4-4
hanebalk scheerbalk: sxęrbalǝk (Smakt) De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.] II-9
hangslot kluister: kluuster (Smakt), Zit \'t kloester òp de port  kloester (Smakt) hangslot III-2-1
hard waaien houwmouwen: haowmaowe (Smakt) hevig waaien met draaiende windstoten III-4-4
haring haring: herring (Smakt), ennen uutgedruuëgden herring: een saaie jongen/man die niets zegt Herring of koet: of het een of het ander  herring (Smakt), maatjesharing: mötjesherring (Smakt) haring || maatjesharing III-2-3