e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karnstaf karnpols: kęnǝpøls (Smakt), pols: pøls (Smakt) Boterstoter bestaande uit een stok met een aan de onderzijde bevestigde plank die van gaatjes is voorzien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 7, 19, 20, 21 en 23; A 16, 8, 8a, 8b en 8c; L 22, 8; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c; Ge 22, 18, 19 en 20; monogr.; add. uit: N 5A (I] I-11
karnvat botterkarn: [botter]kęn (Smakt), karn: kęn (Smakt) Botervat waarbij de karnstaf (zie het lemma ''karnstaf'' (12.3) in deze aflevering) met de daaraan bevestigde schijf in een op- en neergaande beweging wordt gebracht. Dit vat, waarin de melk tot boter gekarnd wordt, kan van verschillende materialen gemaakt worden. Vaak was het van hout (kersenhout kērs in L 329) of steen en soms van metaal, bijvoorbeeld van een omgebouwde melkbus (melkbus męlǝkbøs in L 322a, melktuit męlǝktø̜i̯t in L 163, 164 en 165, tuit tø̜i̯t in L 373). Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering.' [A 7, 19, 19a en 23; A 16, 8a; L 1a-m; L 22, 8 add.; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 17; Ge 22, 11, 15 en 16; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
karpet, vloerkleed karpet: vloerkleed  kerpet (Smakt), vloerkleed: vloērklieëd (Smakt) karpet || vloerkleed III-2-1
karspoor karrenspoor: kárǝspōr (Smakt), karspoor: kárspōr (Smakt) Bij een onverharde weg, de twee evenwijdig lopende uithollingen in het wegdek, veroorzaakt door de wielen van de kar. [JG, 1a; monogr.] II-12
kast kast: Enne kâs van \'n huus Nó de kermes ligge de muËs doeëd vur de kâs: gezegde, nadat men grote uitgaven heeft gedaan t.b.v. een feestelijke gebeurtenis Hij/Zij druËgt \'t kaesje òp de rug en schiet onder de kâs: Degenererende opmerking over een persoon met een bochel  kâs(t) (Smakt) kast III-2-1
kastplank bred: brit (Smakt), kastplank: kâs(t)plaank (Smakt) kastplank || schap III-2-1
kat kat: kat (Smakt), miem: miem (Smakt), mies: mies (Smakt, ... ) kat || kat, poes || kat, roepnaam III-2-1
kater haarpijn: häörpien (Smakt) hoofdpijn ten gevolge van overmatig drankmisbruik III-2-3
kauw kauw: kaow (Smakt), torenkraai: coloeus monedula  torekraej (Smakt) kauw III-4-1
kauwen kauwen: kaowe (Smakt, ... ), knauwelen: knáwwe(le) (Smakt), wegkneden: wegknaeje (Smakt) fijnmaken met de tanden || kauwen || met flinke kauwende bewegingen iets taais opeten || onsmakelijk kauwen III-2-3