e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̜̄kǝ (Smakt), bulken: būlkǝ (Smakt), toeten: tūtǝ (Smakt) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
lood lood: lūǝt (Smakt) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
loodgieter loodgieter: luǝt˲gītǝr (Smakt), pompenmaker: pōmpǝmē̜kǝr (Smakt) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loodlijn loodlijn: luǝtlin (Smakt) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loof loof: loeëf (Smakt) loof, gebladerte III-4-3
loops loops: löps (Smakt) loops, geslachtsdriftig ve teef III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loeët (Smakt) loot III-4-3
lucifer strijker: strieker (Smakt), strijkhoutje: striekhäöltje (Smakt), zwavelenstekje: zwaevelestekske (Smakt) lucifer || luciferhoutje III-2-1
lui vuil: voel (Smakt), werkschouw: waerkschòw (Smakt) lui || werkschuw, lui III-1-4
luier kinderdoek: kienderdoēk (Smakt), pisdoek: pisdoēk (Smakt), pisduūk (Smakt) luier III-2-2