e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oostindische kers lopertje: luuëperke (Smakt, ... ) Oostindische kers I-7, III-2-1
op kraambezoek gaan kindje kijken: kiēndje kiēke (Smakt), kindjeskoffie: kiēndjeskoffie (Smakt), kraambezoek: kraombezuūk (Smakt) feestelijke koffietafel na de geboorte van een kind || kraambezoek || nà de geboorte buurkinderen ontvangen en trakteren III-2-2
opgebaard zijn boven aarde staan: bovven aerd staon (Smakt) bovenaarde staan (van dode) III-2-2
opgewarmde koffie schuddekul: schuddekul (Smakt) opgewarmde of slappe koffie, die de naam koffie niet verdient III-2-3
ophitsen stoken: steuke (Smakt) stoken, opruien, aanzetten tot III-1-4
opklaren opklaren: òpklaore (Smakt) opklaren III-4-4
opleppen opleppen: oplɛpǝ (Smakt) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opscheplepel opschepper: òpschöpper (Smakt), scheplepel: schöplepel (Smakt) opscheplepel III-2-1
opscheppen snoeven: snoēve (Smakt), stuiten op zijn eigen: stute òp zien aege (Smakt), zwavelen: zwaevele (Smakt), zwetsen: zwetse (Smakt) opsbnijden, pochen || opscheppen, snoeven || opsnijden, opscheppen || pochen, opscheppen III-1-4
opschepper bruis: broēs (Smakt), grootmuil: grótmoel (Smakt), stuiter: stuter (Smakt), windbuil: wiendbuul (Smakt), zwetsbuil: zwetsbuūl (Smakt) opschepper || opschepper, opsnijder || opschepper, pocher || opschepper, snoever III-1-4