33508 |
peul, dop (znw) |
bonenbast:
boeënenbâst (L212a Smakt),
hauw:
later ook de peulvrucht zelf
haaw (L212a Smakt),
schaalerwt:
schelért (L212a Smakt)
|
bonenbast || peul || schede ve peulvrucht
I-7
|
21110 |
peul, dop van erwt |
erwtenbast:
ɛrtənba͂st (L212a Smakt)
|
erwtenschil
III-2-3
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
doppen:
döppe (L212a Smakt)
|
uitdoen v erwten, doppen
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen ranken:
boeëne renge (L212a Smakt),
bonen vamen:
boeëne vaeme (L212a Smakt),
ranken:
renge (L212a Smakt),
vamen:
vaeme (L212a Smakt)
|
bonen ontdoen van de draad || bonen ontdoen van randdraden, ranken || bonen van de draad ontdoen
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
doppen:
As de erte gón doppe wert t tied um te döppe
döppe (L212a Smakt)
|
het uitdoen(doppen) van erwten of ander peulvruchten
III-2-3
|
21734 |
pezerik |
pezerik:
pēzǝrek (L212a Smakt),
zagenwetter:
zagenwetter (L212a Smakt)
|
De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.]
II-12
|
20799 |
pijp |
doorroker:
pijp met een geglazuurde kop waarop langzaam door verwarming, een figuur of spreuk zichtbaar wordt
durroeëker (L212a Smakt),
neuswarmer:
neuswaermer (L212a Smakt),
pijp:
Smokte gaer n pi‰p Dén lummel kriegt nog n zwaor pi‰pte roeëke De laeste pi‰p gesmókt hebbe: doodgaan Ik zie vandaag gén pi‰p tebák werd: ik ben vandaag helemaal niet fit Nòw göt mij de pi‰p uut: Nu snap ik er niets meer van Zien pi‰p in de tés halde: zn beurt afwachten en dan zn kans grijpen
piēp (L212a Smakt),
tabakspijp:
tebákspiēp (L212a Smakt)
|
doorroker || pijp || pijp met gebogen korte steel || tabakspijp
III-2-3
|
19843 |
pijpenrek |
pijpenrekje:
piēperékske (L212a Smakt, ...
L212a Smakt)
|
pijpenrekje || wandplankje waarin pijpen kunnen hangen
III-2-1
|
20876 |
pijpensteel |
pijpensteel:
Net zó vet as enne pi‰pesteel zien: mager zijn
piēpesteel (L212a Smakt)
|
pijpesteel
III-2-3
|
24553 |
pijpenstrootje |
pijpenspier:
piēpespier (L212a Smakt),
smele:
gebruikt om pijpestelen schoon te maken
smeel (L212a Smakt)
|
buntgrashalm || smele, buntgrashalm
III-4-3
|