e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nerf van de weide groes: grōs (Smeermaas) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
neus (spotnamen) gevel: gīvəl (Smeermaas) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neusgaten neusgaten: nøsgōͅtər (Smeermaas), neuslokken: nøslokər (Smeermaas) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem scheer: šīr (Smeermaas) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem neusriem: nø̄srēm (Smeermaas) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring neusring: nø̄srēŋk (Smeermaas) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nier nier: nēr (Smeermaas) nier [N 10 (1961)] III-1-1
nierbekkenontsteking aan de nieren hebben: (de koe heeft het) ǭn dǝ nērǝ (Smeermaas) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
niet behouden zich verlopen (ww.): ˲sǝx vǝrlǫu̯pǝ (Smeermaas) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
nijdnagel nagelwortel: nōͅgəlwortəl (Smeermaas) stroopnagel (ingescheurd vlees aan de nagelrand) [N 10b (1961)] III-1-2