e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onstuimige lucht de wolken drijven: de wolke drieve  dəwoͅlkə drīvə (Smeermaas) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontvangen beuren: ps. omgespeld volgens Frings.  bøͅrə (Smeermaas) inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
onvast ter been (zijn) kramankelijk: krəmaeŋkələk (Smeermaas) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2
onvruchtbare geit steenbok: stęi̯nbok (Smeermaas) De antwoorden kunnen zowel op een onvruchtbare geit in het algemeen duiden als op een onvruchtbare vrouwelijke geit. [N 19, 72; JG 1a, 1b; N 77, 84; monogr.] I-12
onvruchtbare grond slecht land: slɛx lānt (Smeermaas) Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.] I-8
onvruchtbare koe kween: kwēn (Smeermaas) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui donderschoer: donderschoor  dondəršōr (Smeermaas) onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onweerx onweer: onweer  onwēͅr (Smeermaas) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
ooftvlaai taartenpom: tartepom (Smeermaas) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3
oog karbonkel: kərbōŋkəls (Smeermaas), oog: oͅux (Smeermaas), pips: B.v. kiek oet den pupse; Pejoratief.  pøpsə (Smeermaas) oog [N 10b (1961)] III-1-1