33171 |
poten |
planten:
plā.ntǝ (Q096d Smeermaas)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
27074 |
praam |
praam:
prǭm (Q096d Smeermaas)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
21006 |
prei |
poor:
poor (Q096d Smeermaas)
|
I-7
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
pōrsoͅp (Q096d Smeermaas)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
prøvə (Q096d Smeermaas)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20651 |
pudding |
pudding:
pødeŋ (Q096d Smeermaas)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18110 |
puistjes |
brobbels:
brobələ (Q096d Smeermaas),
puisten:
pøͅystə (Q096d Smeermaas)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34516 |
pullorum |
kalkschijt:
kalǝkšīt (Q096d Smeermaas)
|
Pullorum, een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt door een bacterie. Witte diarree is een van de voornaamste kenmerken. [N 19, 64]
I-12
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tøp (Q096d Smeermaas)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøtømər (Q096d Smeermaas)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|