e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilgenkatje katje: ketjes (Spalbeek) katjes v. sommige bomen [ZND 34 (1940)] III-4-3
wimper wimper: wimpers (Spalbeek) lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)] III-1-1
winnen winnen: wainnen (Spalbeek), wenne (Spalbeek) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
winterkoninkje winterkoninkje: wijnterkeninkske (Spalbeek) winterkoninkje [ZND 34 (1940)] III-4-1
winterwortelen poten: pűǝtǝ (Spalbeek) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wisselen van tanden breken: brēǝkǝ (Spalbeek) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: ə brunheͅxtex wē’ər (Spalbeek) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen pofmuts: poͅfmuts (Spalbeek) muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte kool witte kool: witte koel (Spalbeek) een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstat (Spalbeek, ... ) kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1