21517 |
eenzaam |
afgelegen:
aafgelege (P054p Spalbeek)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
slecht gewogen:
das slecht gewoge (P054p Spalbeek)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21564 |
eerste opbod |
eerste opbod:
⁄t ieste opbod (P054p Spalbeek),
inzet:
ps. omgespeld volgens Frings.
dən ēͅi̯nzeͅt (P054p Spalbeek)
|
de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] || Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
32790 |
eglichter |
lichtstek:
lextstɛk (P054p Spalbeek)
|
Een houten stok, met twee touwen (of een touw) verbonden met de eg, ofwel een stok of staaf met een haak van onderen en een handgreep van boven, om deeg op te lichten tijdens het eggen. Zie de afb. 67 en 68. [JG 1a + 1b + 2c; N 11, 73a + b + c; N 11A, 165a + b; div.; monogr.]
I-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
windei:
wē̜i̯ntēi̯ǝ (P054p Spalbeek)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
34526 |
eieren uithalen |
rapen:
rāpǝ (P054p Spalbeek)
|
De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eerkook (P054p Spalbeek)
|
eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
24478 |
eik |
eik:
eek (P054p Spalbeek),
-
eek (P054p Spalbeek)
|
eik [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
iekkel (P054p Spalbeek),
-
iekels (P054p Spalbeek)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
elastek (P054p Spalbeek)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|