e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: framboes (Spalbeek) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje franjel: frannels (Spalbeek) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3
frankrijk frankrijk: veje hebbe en vrankrijk gezete (Spalbeek) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruitworm appelmade: apəlmōͅwə (Spalbeek) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
gadeslaan? gaderslaan: z⁄n zake gaower sloon (Spalbeek) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galgenaas slechte mens: eine slechte mins (Spalbeek) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmgaten: de galmgate (Spalbeek) Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gang gang: gaŋk (Spalbeek) gang [ZND 01 (1922)] III-2-1
gang naast de koeienstand gang: gaŋk (Spalbeek) In een bepaald type stal loopt er naast de koeienstand, tussen de schutting en de muur, een vrij smalle gang; soms, bij een ander type stal, zijn er naast de koeienstand twee gangen, een brede en een smalle. Vooral bij keuterboerderijen komt het voor dat er helemaal geen gang naast de koeienstand is. De gangen worden gebruikt voor het transport van voer en mest en om zich door de stal te kunnen verplaatsen. [N 5A, 41a en 41b; N 4, 75] I-6
gapende wonde gapende wonde: gapende won (Spalbeek) een gapende wonde [ZND 35 (1941)] III-1-2