33528 |
framboos |
framboos:
framboes (P054p Spalbeek)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franjel:
frannels (P054p Spalbeek)
|
bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
veje hebbe en vrankrijk gezete (P054p Spalbeek)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
24443 |
fruitworm |
appelmade:
apəlmōͅwə (P054p Spalbeek)
|
worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
21557 |
gadeslaan? |
gaderslaan:
z⁄n zake gaower sloon (P054p Spalbeek)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21314 |
galgenaas |
slechte mens:
eine slechte mins (P054p Spalbeek)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
23265 |
galmgaten |
galmgaten:
de galmgate (P054p Spalbeek)
|
Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19375 |
gang |
gang:
gaŋk (P054p Spalbeek)
|
gang [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
33372 |
gang naast de koeienstand |
gang:
gaŋk (P054p Spalbeek)
|
In een bepaald type stal loopt er naast de koeienstand, tussen de schutting en de muur, een vrij smalle gang; soms, bij een ander type stal, zijn er naast de koeienstand twee gangen, een brede en een smalle. Vooral bij keuterboerderijen komt het voor dat er helemaal geen gang naast de koeienstand is. De gangen worden gebruikt voor het transport van voer en mest en om zich door de stal te kunnen verplaatsen. [N 5A, 41a en 41b; N 4, 75]
I-6
|
18135 |
gapende wonde |
gapende wonde:
gapende won (P054p Spalbeek)
|
een gapende wonde [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|