e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelek (Spalbeek), gemekkelijk (Spalbeek) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemeen (Spalbeek) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepensionneerd (Spalbeek) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
gerieflijk gerieflijk: ie gerieflijk huis (Spalbeek) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
geslachtsrijpe koe leidvaars: lēi̯vi̯as (Spalbeek) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesneden mannelijk varken berg: bē̜rǝx (Spalbeek) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stomper: stumpǝr (Spalbeek) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
getob; tobben gesukkel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gesiggel (Spalbeek) gemartel [ZND 01 (1922)] III-1-4
gevel gevel: gēvəl (Spalbeek) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
giechelen giechelen: gichelen (Spalbeek) Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)] III-1-4