e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hondenkar hondskar: honskē̜r (Spalbeek) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
honderd frank stuk van honderd frank: ps. omgespeld volgens Frings.  ə steͅk va honərt fraŋ (Spalbeek) 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
honing honing: hø̄neŋ (Spalbeek) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofdbord kop: kǫp (Spalbeek) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek slat: slat (Spalbeek) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kapje: käpkə (Spalbeek) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen kussen: keͅsə (Spalbeek) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdluis luis: løͅwəs (Spalbeek), lɛi̯s (Spalbeek) luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppijn (Spalbeek) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdtooi van communiemeisjes kroontje: krunkə (Spalbeek), voile (fr.): vu(wə)l (Spalbeek) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3