33703 |
kuil |
kot:
kuǝt (P054p Spalbeek),
kūt (P054p Spalbeek),
kuil:
kuil (P054p Spalbeek)
|
Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.]
I-8
|
32341 |
kuip |
kuip:
kuip (P054p Spalbeek)
|
In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.]
II-12
|
32246 |
kuiper |
kuiper:
kø̜̄pǝr (P054p Spalbeek)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
19632 |
kussensloop |
kustreksel:
keͅstreͅksəl (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek,
P054p Spalbeek)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
18657 |
kussentje op het hoofd |
kopkussentje:
koͅpkeͅsəkə (P054p Spalbeek)
|
kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19314 |
kwaadspreekster |
kwade tong:
kowe tong (P054p Spalbeek),
lameer:
lameer (P054p Spalbeek)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (P054p Spalbeek),
kwakkəl (P054p Spalbeek)
|
kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
puimen:
pēmǝ (P054p Spalbeek),
vogelvoet:
vogelvoet (P054p Spalbeek)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88]
I-5
|
33552 |
kweepeer |
kweekpeer:
kweekpeer (P054p Spalbeek)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wa’n kwezel (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|