e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuil kot: kuǝt (Spalbeek), kūt (Spalbeek), kuil: kuil (Spalbeek) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8
kuip kuip: kuip (Spalbeek) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuiper kuiper: kø̜̄pǝr (Spalbeek) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kussensloop kustreksel: keͅstreͅksəl (Spalbeek, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
kussentje op het hoofd kopkussentje: koͅpkeͅsəkə (Spalbeek) kussentje op het hoofd bij het dragen van korven [vritsjel, wusj] [N 25 (1964)] III-1-3
kwaadspreekster kwade tong: kowe tong (Spalbeek), lameer: lameer (Spalbeek) vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Spalbeek), kwakkəl (Spalbeek) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kweek puimen: pēmǝ (Spalbeek), vogelvoet: vogelvoet (Spalbeek) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kweepeer kweekpeer: kweekpeer (Spalbeek) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: wa’n kwezel (Spalbeek, ... ) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3