e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lank leve (Spalbeek) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lange onderbroek? lange onderbroek: lang oͅnərbruk (Spalbeek) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
lantaarn lantaarn: lant̝ān (Spalbeek) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Spalbeek) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestig (Spalbeek) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laoəte (Spalbeek), loate (Spalbeek) laten [ZND 25 (1937)] III-1-2
latierboom paardsbox: pi̯ats˱bǫks (Spalbeek) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk raam: rām (Spalbeek) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
leegloper niksnutter: ook materiaal znd 30, 4  niksnetter (Spalbeek) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leeuw leeuw: inne liev (Spalbeek) Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2