e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje meidje: metske (Spalbeek) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2
meisjespantalon met kanten pijpen kniebroek: kneͅibrukə (Spalbeek) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren blaken: blākǝ (Spalbeek) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melk melk: mɛlk (Spalbeek) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkaders melkaderen: mɛlǝkōǝrǝ (Spalbeek) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkdistel hazensalade: haozoezesloot (Spalbeek), hōͅzəsəlōͅd (Spalbeek), hazesalade: haozoezesloot (Spalbeek), vetwortel: vetwottel (Spalbeek, ... ) [ZND 01 a-m (1922)]melkdistel [ZND 01 (1922)] || Zachte melkdistel (voor konijnen) [ZND 23 (1937)] I-7, III-4-3
melkgift van de zeug zuik: zø̄k (Spalbeek) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: meləkpeͅtšə (Spalbeek) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkoe melkbeest: mɛlǝkbist (Spalbeek) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkkuil melkpotje: mɛlǝkpetǝkǝ (Spalbeek) Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b] I-11