e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mist, nevel (alg.) domplucht: dumploͅxt (Spalbeek) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] III-4-4
moer vooi: voei (Spalbeek) konijn, vrouwtje [ZND 20 (1936)] III-2-1
moeras berm: bɛrǝm (Spalbeek) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx hof: hōͅf (Spalbeek), warmoeshof: wɛrəməshōf (Spalbeek) [N 05A (1964)] [ZND 27 (1938)] I-7
moeten moeten: motte (Spalbeek, ... ) moeten [ZND 25 (1937)] III-1-4
mogelijk mogelijk: ook materiaal znd 31, 29  meegelijk (Spalbeek) mogelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
molenaar moller/molder: mǫlǝr (Spalbeek) [N O, 40a; A 42A, 49; JG 1a; JG 1b; l 1a-m; S 24; Wi 53; Sche 7; Vds 264; Jan 285; Coe 234; Grof 261; monogr.; Vld] II-3
mond mond: groete mond (Spalbeek) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
mond- en klauwzeer poot- en muilziekte: pyt ɛn mø̜̄ǝlzekdǝ (Spalbeek) Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.] I-11
mondvol hang: ien hang afbijte (Spalbeek) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4