24218 |
nestverlater |
vlug:
vleg (P054p Spalbeek)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
34222 |
neusklem |
prang:
praŋ (P054p Spalbeek)
|
Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d]
I-11
|
34370 |
neusring |
vinger:
veŋǝr (P054p Spalbeek)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
20482 |
nicht |
nicht:
nicht (P054p Spalbeek)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34153 |
niet behouden |
herlopen (ww.):
(de koe) hɛrlept (P054p Spalbeek)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
21654 |
niet gunnen |
niet laten:
ps. omgespeld volgens Frings.
zə wjat ni gəl"ətə (P054p Spalbeek)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18122 |
nijdnagel |
ijwortel:
ijwottel (P054p Spalbeek)
|
ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
niks wja(a)d (P054p Spalbeek),
niks wjaad (P054p Spalbeek)
|
Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
34478 |
nog in het ei zittend kipje |
gekiekt ei:
gǝkekt ēǝ (P054p Spalbeek)
|
[N 19, 40a]
I-12
|
21651 |
notariskosten |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
kuu̯ətgēͅi̯lt (P054p Spalbeek)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|