e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nestverlater vlug: vleg (Spalbeek) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
neusklem prang: praŋ (Spalbeek) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring vinger: veŋǝr (Spalbeek) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nicht nicht: nicht (Spalbeek) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet behouden herlopen (ww.): (de koe) hɛrlept (Spalbeek) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet gunnen niet laten: ps. omgespeld volgens Frings.  zə wjat ni gəl"ətə (Spalbeek) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nijdnagel ijwortel: ijwottel (Spalbeek) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] III-1-2
niks waard niks waard: niks wja(a)d (Spalbeek), niks wjaad (Spalbeek) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
nog in het ei zittend kipje gekiekt ei: gǝkekt ēǝ (Spalbeek) [N 19, 40a] I-12
notariskosten kwaad geld: ps. omgespeld volgens Frings.  kuu̯ətgēͅi̯lt (Spalbeek) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1