24201 |
kwartel |
kwartel:
kwat’tel (Q121b Spekholzerheide)
|
kwartel
III-4-1
|
32254 |
kwast, noest |
aast:
ǫas (Q121b Spekholzerheide
[(meervoud: ø̜as)]
)
|
Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.]
II-12
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwieëk (Q121b Spekholzerheide),
piek:
pieëk (Q121b Spekholzerheide)
|
kweekgras
III-4-3
|
28277 |
laadbak |
kast:
kast (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma]),
kolenkast:
koalǝkast (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Willem-Sophia]),
schütteltisch:
šytǝltīš (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
Vaste of schuddende laadbak onder aan een pijlervoet of onder een wentelgoot, die wordt gebruikt om mijnwagens met ontgonnen gesteente te vullen. In de mijnen van Winterslag en Waterschei maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen enerzijds de "schudbak" die zich aan de voet van de pijler bevindt, en anderzijds de "trimouye" en de "schudtafel" die aan het uiteinde van de wentelgoot zijn bevestigd. [N 95A, 3; monogr.; N 95, add.; Vwo 458; Vwo 459; Vwo 774; Vwo 786; Vwo 796]
II-5
|
27368 |
laadstok |
laadstek:
lātštɛk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Ronde houten stok waarmee de schiethouwer of schietmeester de patronen in het schietgat duwt. De stok is van hout omdat een metalen laadstok vonken zou kunnen voortbrengen en op deze wijze de lading vroegtijdig zou kunnen doen ontploffen. [N 95, 406; monogr.; Vwo 176; Vwo 178; Vwo 463]
II-5
|
27890 |
laadwagen |
laadschup:
lātšøp (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
laadwagen:
l˙ātw˙ān (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695]
II-5
|
27902 |
labiel geplaatste ondersteuning |
een bouw waar men kapot onder blijft:
ęŋǝ bǫw woa mǝ kapǫt ǫŋǝr blit (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Eisden])
|
Een labiel geplaatste ondersteuning, een ondersteuning die dreigt het te begeven. [N 95A, 10; monogr.]
II-5
|
19668 |
lade |
schot:
mv ß‹s\\r
šōͅs (Q121b Spekholzerheide)
|
lade
III-2-1
|
31215 |
lagerkussen |
lager:
lājǝr (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen een metalen blok waarin de as van een tandrad, vliegwiel, etc. rust en ronddraait. [N 33, 246]
II-11
|
19769 |
laken |
beddoek:
bɛt˂dox (Q121b Spekholzerheide),
bedlaken:
bɛtlākə (Q121b Spekholzerheide)
|
beddelaken
III-2-1
|