e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spiegel spiegel: špeͅi̯əl (Spekholzerheide) spiegel III-2-1
spijker, nagel nagel: nāl (Spekholzerheide) In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.] II-12
spijkeren nagelen: neǝlǝ (Spekholzerheide) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spin spin: sjpin (Spekholzerheide) spin III-4-2
spinazie spinaat: sjpienaat’ (Spekholzerheide) spinazie I-7
spinnen ronken: rón’ke (Spekholzerheide) spinnen ve kat III-2-1
spinnenweb heergodsgaren: spinrag in de herfst  her’jods-jaar (Spekholzerheide), spinnengewebs: sjpin’nejewebs (Spekholzerheide), web: web (Spekholzerheide) spinnenweb || spinrag in de herfst III-4-2
spiraalboor platboor: plat˱bōǝr (Spekholzerheide), slangenboor: šlaŋǝbōr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Emma]) Het boorijzer van een draaiende boormachine, volgens een invuller uit Q 121 alleen gebruikt om in kolen te boren. Aan de zijde ervan zijn spiraalvormige windingen aangebracht die het gruis dat bij het boren ontstaat, uit het boorgat schuiven. Zie ook het lemma Boormachine. [N 95, 804; monogr.] || Stalen boorijzer waarbij tot op ongeveer tweederde van de schachtlengte twee spiraalgangen langs de schacht lopen. Het achterste deel van de schacht van een spiraalboor fungeert als kolf voor het inspannen in de kop van de boormachine. Een spiraalboor voert boorspanen automatisch af uit het boorgat. Zie ook afb. 117. [N 33, 150] II-11, II-5
spitskool chou-pain (fr.): sjapeng’ (Spekholzerheide) spitskool I-7
spitsmuis spitsmuis: sjpits’moes (Spekholzerheide) spitsmuis III-4-2