27659 |
blijvend invalide |
afgekeurd:
āfgǝkȳrt (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma])
|
[N 95, 968]
II-5
|
19696 |
blik |
blik:
blē̜x (Q121b Spekholzerheide)
|
Vertind dun plaatstaal, bladmetaal. [monogr.]
II-11
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
blits:
blits (Q121b Spekholzerheide)
|
bliksem
III-4-4
|
27763 |
blinde schacht, tussenschacht |
blinde schacht:
bleŋǝ šāt (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
tussenschachtje:
tøšǝšēǝtjǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een schacht die niet aan de oppervlakte uitmondt. Een dergelijke schacht wordt aangelegd om steenkoollagen te ontsluiten die tussen de verdiepingen zijn gelegen, en soms voor ventilatie- of vervoersdoeleinden. Zo merkt de respondent uit Q 3 voor de mijnen uit Winterslag en Waterschei op dat de "stortkoker" een blinde schacht is waar kolen en steen door afgevoerd worden en de "luchtschouw" een blinde schacht die uitsluitend wordt gebruikt voor de luchtverversing. Het verschil tussen een opbraak of een neerbraak en een tussenschacht was in de Nederlandse mijnen gelegen in het feit dat in een tussenschacht personenvervoer door middel van liftkooien was toegestaan. [N 95, 78; N 95, 181; monogr.; Vwo 134; Vwo 138; Vwo 206; Vwo 804]
II-5
|
20693 |
bloedworst |
bloedpoetes:
blód’poetes (Q121b Spekholzerheide),
poettes:
poetes (Q121b Spekholzerheide),
Verklw. püttes-je Noa ¯t sjlachte óp d¯r poet¯tes joa
poet’tes (Q121b Spekholzerheide)
|
bloedworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
blód’zujer (Q121b Spekholzerheide)
|
bloedzuiger
III-4-2
|
24470 |
bloei |
bloei:
blui (Q121b Spekholzerheide),
fleur:
fluur (Q121b Spekholzerheide)
|
bloei
III-4-3
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blui’e (Q121b Spekholzerheide)
|
bloeien
III-4-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blom (Q121b Spekholzerheide)
|
bloem
III-4-3
|
24629 |
bloembol |
zwieberl:
tswie‧berl (Q121b Spekholzerheide)
|
bloembol
III-4-3
|