e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorbereidingspost voorrichting: vȳrrexteŋ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]) Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.] II-5
voordeur, huisdeur huisdeur: hūs˂dy(3)̄r (Spekholzerheide), voordeur: vy(3)̄rdy(3)̄r (Spekholzerheide) huisdeur || voordeur III-2-1
voorgespannen kap voorgespannen kap: vȳrgǝšpanǝ kap (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.] II-5
voorgevel gevel: jiǝvǝl (Spekholzerheide) De muur die de voorzijde van het bouwwerk vormt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 33a; monogr.] II-9
voorhamer voorhamer: vȳrhamǝr (Spekholzerheide), zware hamer: šwǫarǝ hamǝr (Spekholzerheide) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11
voorhoofd ster: šté:r (Spekholzerheide, ... ) voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
voorhuid floche (fr.): floes (Spekholzerheide) voorhuid van de penis [N 10c (1995)] III-1-1
voorijzer hoefijzer van de voorste poot: h ̇of˱īzǝr van dǝr vȳštǝ pūǝt (Spekholzerheide) Hoefijzer voor de voorhoef van het paard. De vorm van het voorijzer is doorgaans ronder dan dat van het achterijzer. Zie ook afb. 223a. [N 33, 353; N 33, 354a; monogr.] II-11
voormaler voormenger: vȳrmę ̞ŋǝr (Spekholzerheide) Maal- en mengkuip, waarin zich een as met armen bevindt die de klei snijdt en vervolgens in de richting van een opening drijft. Deze opening wordt doorgaans afgesloten door een schuif. De voormaler werd aanvankelijk zelfstandig gebruikt, later in combinatie met een steenpers. De drijfkracht werd vroeger geleverd door een paard of een stoommachine, later door een dieselmotor of elektriciteit. Volgens de invuller uit L 163a werd de klei met behulp van de leemmolen gemoediger (g\mujeg\r) en de kluiten (klyt\) werden kortgewreven (kǫrt˲g\vrēv\). [N 98, 88; N 98, 89; monogr.] II-8
voorman, ploegbaas voorman: vȳrma.n (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Laura, Julia]) Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234] II-5