19669 |
wasknijper |
klammer:
klamər (Q121b Spekholzerheide),
wasklammer:
wɛ̄šklamər (Q121b Spekholzerheide),
waspin:
wɛ̄špen (Q121b Spekholzerheide)
|
wasknijper
III-2-1
|
19752 |
waskom |
lampetkan:
lampɛtkan (Q121b Spekholzerheide),
lampetkomp:
lampɛtkomp (Q121b Spekholzerheide),
waskomp:
wɛ̄škomp (Q121b Spekholzerheide)
|
lampetkan || lampetkom || waskom
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
droog:
dryx (Q121b Spekholzerheide),
dryəx (Q121b Spekholzerheide),
waslijn:
wɛ̄šliŋ (Q121b Spekholzerheide)
|
waslijn
III-2-1
|
25487 |
waslokaal |
waskouw:
wɛškǫw (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Maurits])
|
Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71]
II-5
|
32545 |
wasmand |
wasmandel:
wɛ̄šmaŋǝl (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
27125 |
wasserij |
wasserij:
wɛšǝręj (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.]
II-5
|
19741 |
wastafel, wasbak |
lavabo:
lavabo (Q121b Spekholzerheide)
|
wastafel
III-2-1
|
19520 |
wastobbe, wasteil |
buut:
niet het woord teil
buut (Q121b Spekholzerheide),
tijn:
tsiŋ (Q121b Spekholzerheide)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, tobbe
III-2-1
|
19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
wèsjvrauw (Q121b Spekholzerheide)
|
wasvrouw
III-2-1
|
29699 |
waterbak |
natmaker:
nāsmɛxǝr (Q121b Spekholzerheide),
waterbak:
wasǝrbak (Q121b Spekholzerheide)
|
Waterbak waarin de vormbakken werden schoongewassen en natgemaakt. [monogr.]
II-8
|