e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

Gevonden: 2437
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwland land: lānt (Spekholzerheide), veld: vɛlt (Spekholzerheide) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brak (Spekholzerheide) bouwvallig huis, krot III-2-1
bovengrond graszode: graszode (Spekholzerheide) De laag aarde die onbruikbaar is voor het vormen van stenen en dus terzijde wordt gelegd. Doorgaans spreidt men deze grond later weer uit over het afgegraven terrein, zodat dit opnieuw in cultuur kan worden genomen. [N 98, 18; monogr.] II-8
bovengronds bovenop: bǭvǝnǫp (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Laura, Julia]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkomen, naar boven gaan opvaren: op˲vārǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]) De ondergrondse werken verlaten, naar boven gaan. Het woordtype "uitvaren" werd volgens de invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn ook gebruikt wanneer men tijdens de dienst naar boven ging, bijvoorbeeld door ziekte of ongeval. Men moest daarvoor een bon hebben, die door de opzichter werd uitgereikt. Zie ook het lemma Iemand Naar Boven Brengen. [N 95, 83; monogr.] II-5
bovenlicht overlicht: øvǝrlet (Spekholzerheide  [(idem)]  ) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenlip: bòəvəlìp (Spekholzerheide), overlip: euərvərlip (Spekholzerheide) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer alaaf: alaaf⁄ (Spekholzerheide), grillig: jrel⁄lieg (Spekholzerheide), haargenau: hoar⁄jenauw (Spekholzerheide), haide: hai⁄de (Spekholzerheide), heftig: hef⁄tieg (Spekholzerheide), ongemeen: ónjemeng⁄ (Spekholzerheide), zeer: zier (Spekholzerheide) boven alles || buitengewoon, in hoge mate || hevig || zeer || zeer precies III-4-4
braadpan braadketel: broͅankɛsəl (Spekholzerheide), braadpan: alleen broanpan  broanpan (Spekholzerheide), pan: pan (Spekholzerheide) braadpan || schotel; inventarisatie van \"schotel\"als ijzeren voorwerp waarin men iets kan braden [N 20 (zj)] III-2-1
braadworst braadworst: broadwoesj (Spekholzerheide), E kót jebed en ing lang broad¯woeësj  broad’woeësj (Spekholzerheide) braadworst [N 06 (1960)] III-2-3