e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

Gevonden: 2437
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
domme man domme, een -: dom’me (Spekholzerheide), dromedrikus: inne dreumedriekkes (Spekholzerheide), duppen: dup’pe (Spekholzerheide), duppenschurger: cf. RhWb VII, kol. 1922 s.v. "schurgen, schürgen": = kruien, s.v. "schürger"= kruier, lastdrager cf. Schuermans p. 112 s.v. "duppe"(aarden pot scheldwoord "duppeschurger"(schurgen = kruien cf. p. 606 s.v. "schurgen"= kruien  dup’pesjurjer (Spekholzerheide), kalfskop: kaofs’kop (Spekholzerheide), kchen-willem (< du.): Inne kuuchewillem (Spekholzerheide), potuil: lomperd Dat is inne pot¯ül van inne keël  pot’ül (Spekholzerheide), schaapsdemel: sjoafs’deëmel (Spekholzerheide) dommerik || domoor || domoor, domkop || een domoor || een sufferd III-1-4
domme vrouw domme schotel: verklw. sjuttelsje Dat is ing dom sjót¯tel: dat is een domme vrouw  sjót’tel (Spekholzerheide) domme vrouw III-1-4
dommekracht takel: tākǝl (Spekholzerheide), winde: weŋ (Spekholzerheide) Werktuig om zware voorwerpen op te tillen. Het bestaat uit een zware kast, waarin een getande stang met haak door middel van een zwengel omhoog en omlaag kan worden bewogen. De dommekracht wordt onder het op te heffen voorwerp geplaatst. Zie ook afb. 3. [N 33, 219] II-11
domper stock: štǫk (Spekholzerheide) Zware stang om klinknagels tegen te houden bij het maken van de sluitkop. De voorzijde van de domper kan vlak zijn of er kan een uitholling in zijn aangebracht. Soms wordt voor dit werk ook een zware hamer gebruikt. Zie ook afb. 179. [N 33, 299] II-11
donderbeestje donderdiertje: donderdeersje (Spekholzerheide), don’derdeersje (Spekholzerheide), dondervlieg: dondervlei (Spekholzerheide), zweetwormpje: sjwees’wurmsje (Spekholzerheide) donderbeestje || donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderwolk donderkop: don⁄derkop (Spekholzerheide) onweerswolk III-4-4
donker, duisterx duister: dūūster (Spekholzerheide) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dons, nestveren nestveer: nès’vere (Spekholzerheide) nestveren III-4-1
dood (bn.) dood: doet (Spekholzerheide), doeëd (Spekholzerheide) dood || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2
dood (zn.) dood: doeëd (Spekholzerheide) dood III-2-2