e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

Gevonden: 2437
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hak van een schoen hak: hak (Spekholzerheide) hak van de schoen [N 07 (1961)] III-1-3
hakmes hakmets: hakmɛts (Spekholzerheide), heep: hiəp (Spekholzerheide) hakmes, snoeibijl || kapmes, hakmes III-2-1
half- of stiefbroer stiefbroer: sjteefbroor (Spekholzerheide) stiefbroer III-2-2
halfronde vijl halfronde grofvijl: hǭǝfroŋ jroǝf˲vil (Spekholzerheide) Vijl waarvan het stalen blad een halfronde en een vlakke kant heeft. Meestal loopt het blad vanaf het midden smaller en dunner uit. De vijl wordt gebruikt voor het bewerken van vlakke, holle en bolle werkstukken. Zie ook afb. 101. [N 33, 87; N 64, 53b] II-11
halfsteile pijler scherpe: šɛrpǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Emma]) Pijler met een hellingspercentage tussen 20 en 35 graden. Volgens de invuller uit Q 15 kende men op de mijn Maurits uitsluitend hellende pijlers, omdat daar alle lagen een bepaalde helling hadden. [N 95, 285] II-5
halfzoetvijl halfzoetvijl: hoǝf˲zøs˲vil (Spekholzerheide) Vijl met een vrij fijne kap. In grofte bevindt de halfzoetvijl zich tussen de bastaardvijl en de zoetvijl. Het blad van een halfzoetvijl heeft meestal ongeveer 36 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De vijl kan diverse vormen hebben. [N 33, 88-89] II-11
hals haus: hò:s (Spekholzerheide), hôs (Spekholzerheide) hals [DC 01 (1931)] III-1-1
halsdoek halsplag: hǭsplak (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Het vierkant stuk stof dat de mijnwerkers als beschermmiddel tegen stof voor de mond of in de hals dragen. [N 95, 65; monogr.; Vwo 326; Vwo 868] II-5
halsriempje halsriempje: hǭsrēmpjǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]) Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.] II-5
halve mud, maat van 500 liter scheffel: sjef⁄fel (Spekholzerheide) mud (half) III-4-4