e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronken zijn een stuk in zijn kraag hebben: ene stuk en ziene kroag hubbe (Stein), hem geladen hebben: m gelaaje hubbe (Stein) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog blijven droog blijven: dreug blieve (Stein), druig blieven (Stein), het blijft over: ⁄t bliet euver (Stein), overblijven: euver blieven (Stein), t blijft over]: het bliet över (Stein) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Stein), Algemene opmerking: lijst niet omgespeld (zo letterlijk mogelijk overgenomen). ps. boven de öä staat nog een nasaleringsteken (~ deze combinatieletters zijn niet te maken.  dröäg (Stein) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek droogdoek: drwegdook (Stein), drögdook (Stein), schotelsplag: sjotelsplak (Stein) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogrek bankje: bɛŋskǝ (Stein) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
droogzolder meelzolder: męǝlzęldǝr (Stein) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drop drop: drop (Stein), schuimpje: sjuumke (Stein) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater lakrits: láákrits (Stein), schuimpje: sjuumke (Stein) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druifhyacint blauw druifje: WLD  blauwdruifje (Stein) Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)] III-4-3
druilerig en koud weer druilerig (weer): druilerig (Stein), klam (weer): klam wèèr (Stein, ... ), nat (weer): naat (Stein, ... ), naat wêêr (Stein, ... ), nat koud: naat kawt (Stein), regenachtig (weer): renger echtig (Stein), waterkoud (weer): waterkoud (Stein, ... ) nat [DC 02 (1932)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] III-4-4