20622 |
dronken zijn |
een stuk in zijn kraag hebben:
ene stuk en ziene kroag hubbe (Q015p Stein),
hem geladen hebben:
m gelaaje hubbe (Q015p Stein)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
droog blijven:
dreug blieve (Q015p Stein),
druig blieven (Q015p Stein),
het blijft over:
⁄t bliet euver (Q015p Stein),
overblijven:
euver blieven (Q015p Stein),
t blijft over]:
het bliet över (Q015p Stein)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (Q015p Stein),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld (zo letterlijk mogelijk overgenomen). ps. boven de öä staat nog een nasaleringsteken (~ deze combinatieletters zijn niet te maken.
dröäg (Q015p Stein)
|
droog [DC 45 (1970)], [RND]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
droogdoek:
drwegdook (Q015p Stein),
drögdook (Q015p Stein),
schotelsplag:
sjotelsplak (Q015p Stein)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)]
III-2-1
|
34228 |
droogrek |
bankje:
bɛŋskǝ (Q015p Stein)
|
Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.]
I-11
|
25479 |
droogzolder |
meelzolder:
męǝlzęldǝr (Q015p Stein)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|
20554 |
drop |
drop:
drop (Q015p Stein),
schuimpje:
sjuumke (Q015p Stein)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
lakrits:
láákrits (Q015p Stein),
schuimpje:
sjuumke (Q015p Stein)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24768 |
druifhyacint |
blauw druifje:
WLD
blauwdruifje (Q015p Stein)
|
Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
druilerig (weer):
druilerig (Q015p Stein),
klam (weer):
klam wèèr (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
nat (weer):
naat (Q015p Stein, ...
Q015p Stein,
Q015p Stein),
naat wêêr (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
nat koud:
naat kawt (Q015p Stein),
regenachtig (weer):
renger echtig (Q015p Stein),
waterkoud (weer):
waterkoud (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
nat [DC 02 (1932)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|