e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druk druk: drø̜k (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Algemeen gebruikte benaming voor de druk in het gesteente. [monogr.; N 95, 524; N 95, 357; N 95, 385; N 95, 843; N 95, 324; Vwo 292] II-5
druk praten tateren: tateren (Stein) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken drukken: drukken (Stein), duwen: duujen (Stein) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken boheien (rh.): behéje (Stein) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe bohei (rh.): behij (Stein), gedoens: mar.: niet in deze vorm te vinden  gedoons (Stein) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] || een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4
druphoning leekhoning: lę̄jkhōneŋ (Stein) Honing die verkregen wordt door de volle raten in een warm vertrek op een zeef te leggen of ze in een fijne neteldoek langs een warme kachel (L 416) te hangen. De honing laat men uitlekken om ze vervolgens op te vangen. De raten moeten daartoe wel eerst ontzegeld zijn. [N 63, 116a; JG 1a; monogr.] II-6
druppel drup: drûp (Stein), druppel: druppel (Stein), en dröppel (Stein, ... ), ennen dröppel (Stein), ⁄n dröppel (Stein) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
dubbel scheluwe steektrap dobbel windscheve trap: dǫbǝl wenjtšęjvǝ trap (Stein) Trap waarvan de treden zowel boven als beneden scheefhoekig op de bomen liggen. De dubbel scheluwe steektrap is dus eigenlijk te beschouwen als een uit twee enkel scheluwe trappen bestaande trap. Zie ook afb. 69c. [N 55, 126] II-9
dubbele lat panlat: panlat (Stein) Lat met een formaat van ongeveer 3.5 x 5 cm (1.5 x 2 duim). [N 50, 73c] II-12
dubbele pik bikkel: bekǝl (Stein) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9