e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een aanmerking maken berispen: berispe (Stein), vermanen: vermanen (Stein) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)] III-1-4
een baard maken baard maken: bārt mākǝ (Stein) Het vormen van een tros bijen rond het vlieggat tegen de ingang en soms aan de randen van de vliegplank. Het is een voorteken tot zwermen. Een splitsing van het volk is op komst. Daarom gaan de werksters alvast bij duizenden rond het vlieggat hangen, poot-in-kaak. Ook tal van haalbijen sluiten zich bij de tros of baard aan, wachtend op het moment van uitzwermen. [N 63, 30a] II-6
een beitel slijpen slijpen: slīpǝ (Stein) De beitelsnede scherp maken met behulp van de slijpsteen. [N 53, 48a; N 53, 110; monogr.] II-12
een beitel wetten afwetten: āfwɛtǝ (Stein) De kleine oneffenheden die bij het slijpen zijn gevormd op de snede van de beitel met behulp van een wetsteen verwijderen. Zie ook afb. 72. [N 53, 48b] II-12
een bevel opvolgen luisteren: loesteren (Stein), pareren (<lat.): WNT: pareeren (I), Uit lat. parêre, gehoorzamen, overgenomen in de rechtstaal en vandaar ook in ruimer gebruik. Van een bevel, eene opdracht enz. Het volvoeren, volbrengen, nakomen.  pareren (Stein) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1
een bochel inwerken een pokkel inwerken: ęjnǝ pø̜kǝl enwęrkǝn (Stein) Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89] II-7
een boom omhakken omhouwen: omhǫwǝ (Stein), ømhǫwǝ (Stein) Een boom met behulp van een bijl omhakken. Zie ook het volgende lemma. [N 50, 10a; N 75, 113a; monogr.] II-12
een borrel drinken nippen: nippen (Stein), pitsen: pitsjen (Stein) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een cadeau geven cadeau (fr.) geven: kedo geave (Stein), schenken: sjijnken (Stein), sjènken (Stein) Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2
een draad om het knoopsgat naaien gimpdraad vastzetten: gęjndrǭt vassɛtǝ (Stein) Een draad om het knoopsgat naaien tegen het uitrafelen. [N 59, 139] II-7