24153 |
geluid van de patrijs |
kierewieten:
kierewieten (Q015p Stein)
|
het geluid van de patrijs (kierewieten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
25188 |
geluid van naderend onweer |
daar komt een hommelschuil op:
dao kumpt ein hommelsjoel op (Q015p Stein),
hommelen:
haomelen (Q015p Stein),
hômmelt (Q015p Stein),
rommelen:
rommelen (Q015p Stein)
|
een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19273 |
gelukken |
boteren:
geboterd (Q015p Stein)
|
een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
boffer:
bòffer (Q015p Stein),
geluksvogel:
gelüksvogel (Q015p Stein)
|
iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemèakelek (Q015p Stein),
gemèkkelik (Q015p Stein),
gemêkelik (Q015p Stein),
op zijn gemak:
op zie gemaak (Q015p Stein)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19226 |
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken |
pas:
pas (Q015p Stein)
|
de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25527 |
gemalen en gezuiverd graan |
meel:
męǝl (Q015p Stein)
|
Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80]
II-1
|
24850 |
gemalen schors |
looi:
laoj (Q015p Stein)
|
Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
ongebuild:
ongǝbȳlt (Q015p Stein)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastenavondgek:
vastenavondgek (Q015p Stein),
vermomd (bn.):
vərmōmt (Q015p Stein)
|
Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|