e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handbeschermer koetje: kutjǝ (Stein) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handboei boei: boeien (Stein) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handboor, fretboor fretboortje: frɛt˱bø̜̄rkǝ (Stein), vlim: vlēm (Stein) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12
handdoek handdoek: hanjtjdōk (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.] II-5
handel commerce (fr.): commerce (Stein), [oorspr. invoer "commerie", rk]  commerce (Stein), handel: hanjel (Stein), henjel (Stein) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: hanjelear (Stein), henjelêr (Stein), hànjerlèr (Stein) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen commerceren (<fr.): commersjeren (Stein), handelen: hanjele (Stein), henjele (Stein), henjellen (Stein), hànjelen (Stein) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling gang: gang (Stein), gank (Stein) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) handjes: haendjes (Stein), polletjes: pollekes (Stein) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Stein), jatten: jotte (Stein), klauwen: klaauwe (Stein) [N 10 (1961)] III-1-1