28133 |
instorting |
brok:
brux (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het plots inzakken van het dak van de mijngang of een instorting in een galerij of steengang. [N 95, 901; N 95, 929; N 95, 843; monogr.; Vwo 172; Vwo 398]
II-5
|
30439 |
intanden |
inlaten:
enlǭtǝ (Q015p Stein)
|
De ingekorte balken van een balklaag in het raveelhout inlaten. Deze balken worden daartoe van een blokvormig uitsteeksel (tand) voorzien dat past in een inkapping in het raveelhout. Het geheel wordt met spijkers vastgezet. [N 54, 121c]
II-9
|
28556 |
interen |
interen:
entę̄rǝ (Q015p Stein)
|
Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c]
II-6
|
28173 |
intrekkende schacht, instromingsschacht |
intrekkende schacht:
entrękǝndǝ [schacht] (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De schacht waarlangs de verse lucht het ondergrondse gedeelte van de mijn wordt binnengevoerd. De opgaven "beur één", "put één" en "schacht één" duiden het nummer aan van de schacht die op de desbetreffende mijn als instromingsschacht wordt gebruikt. Zo vermeldt de invuller uit L 417 dat men op de mijnen in Zwartberg en Waterschei de oneven nummers voor de intrekkende schachten gebruikt, terwijl men de uitstromingsschachten even nummers geeft. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 205; monogr.]
II-5
|
25589 |
invetten |
insmeren:
ensmē̜rǝ (Q015p Stein)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
28638 |
invoederen |
opvoeren:
opvōrǝ (Q015p Stein)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|
28634 |
inwinteren |
inwinteren:
enwęjntǝrǝ (Q015p Stein)
|
Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.]
II-6
|
25622 |
inzakken |
inslaan:
enslø̜ǝn (Q015p Stein)
|
Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b]
II-1
|
25626 |
inzakken of inzakking |
opmaakfout:
opmǫkfǫwt (Q015p Stein)
|
Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.]
II-1
|
21867 |
inzet |
schut:
schut (Q015p Stein)
|
de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|