31710 |
kraanzaag |
kraanzeeg:
krānzēx (Q015p Stein)
|
Houtzaag met een lengte van ongeveer 245 cm; het zaagblad is ongeveer 2 meter lang en is aan de onderzijde een weinig smaller dan aan de bovenkant. De bovenzijde van het blad loopt uit op een ca. 45 cm lang ijzer met een ring, waarin een houten handvat kan worden gestoken, dat dan haaks op het zaagblad staat. Het onderhandvat is een los deel. Het bestaat uit een houten blok met daarin een gleuf, waarin het zaagblad met behulp van een wig kan worden vastgeklemd. In het houten blok zijn twee stokken aangebracht die als handvat dienen. Zie ook afb. 9. [N 50, 34a; N 75, 116e; N I, 1 add.; monogr.]
II-12
|
17918 |
krabben |
kratsen:
kratsen (Q015p Stein),
kretsen:
kretsen (Q015p Stein),
schuren:
schoeren (Q015p Stein)
|
krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28904 |
kragenblok |
kragenblok:
krāgǝblok (Q015p Stein)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|
20739 |
krakeling |
krakeling:
krakeling (Q015p Stein)
|
Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
kraaksjoon (Q015p Stein)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32072 |
kram |
klammetje:
klɛmkǝ (Q015p Stein)
|
U-vormig gebogen ijzerdraad die aan beide einden van een punt is voorzien. [N 54, 18; monogr.]
II-12
|
24197 |
kramsvogel |
krammes:
krammes (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
30918 |
krans |
krans:
krans (Q015p Stein)
|
De krans is een aaneengesloten stuk leer rond de voet. Hij heeft dus slechts één naad. Het woord krans wordt ook gebezigd om een soort schoen aan te duiden: men heeft de kransbottines en de kransmolières tegenover de derbybottines en de derbymolières (Liedmeier, pag. 15). Er was echter een verschil tussen de krans van een kransbottine en die van een kransmolière. De kransbottine heeft een ononderbroken stuk leer om hiel en tenen, steeds grenzend aan zool en hak; de kransmolière om hiel en wreef, steeds grenzend aan de inschot. Als een kransbottine een losse aangenaaide neus heeft, blijft men nog van een kransbottine spreken. De naad van een krans van de bottine valt in het hol aan de binnenkant van de voet, waar hij het minste opvalt. De krans van een kransmolière heeft geen naad. Zie afb. 19. [N 60, 22]
II-10
|
18489 |
krans [wld ii.10, p. 24] |
krans:
krans (Q015p Stein)
|
Het aaneengesloten stuk leer rond de voet (krans?) Vgl. tek. 206f (kransbottine), tek. 210 (kransmoliäre). Zie tek. 22. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gazèt (Q015p Stein),
gezet (Q015p Stein),
gezèt (Q015p Stein)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|