33027 |
maaien met de zicht |
zichten:
zextǝ(n) (Q015p Stein)
|
Algemene benamingen voor de handeling van het maaien van het graan met de zicht. Vergelijk ook het lemma ''graan maaien met de zeis'' (4.4.1). De opgaven voor vraag N 15, 16f "slaan met de zicht" zijn grotendeels identiek met die voor de vragen "maaien", of "inkappen". Alleen werkelijke slaan-opgaven zijn ondergebracht in een apart lemma: ''slaan met de zicht'' (4.2.2). Wanneer het woordtype maaien is opgegeven in het zicht-gebied van kaart 19, dan moet dat geïnterpreteerd worden als "maaien in het algemeen"; de specifieke betekenis van maaien is immers "maaien met de zeis"; zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) in aflevering I.3, waar alle maaien-opgaven zijn gedocumenteerd. Zie voor de toelichting bij kaart 19 de algemene inleiding bij deze paragraaf. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [maaien] zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3.' [N 15, 16a; JG 1a, 1b; A 3, 38 en 40d; A 4, 28; A 23, 16; L 4, 38; L 20, 28; L 39, 41; L 48, 34.1; Lu 1, 16; Lu 2, 34.2; R 3, 65; div.; monogr.; add. uit N 15, 16f; L 40, 8]
I-4
|
18150 |
maaivoeten |
maaien:
maaien (Q015p Stein)
|
maaibenen: Met de voeten buitenwaarts gaan (maaibenen, maaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20593 |
maaltijd in de voormiddag |
tweede koffie, de -:
twiəde koffie (Q015p Stein)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
22438 |
maandag voor aswoensdag |
carnavalsmaandag:
karnavalsmaandag (Q015p Stein),
vastelavondsmaandag:
vastelaovendsmaondjig (Q015p Stein),
vastenavondsmaandag:
Vastenaovendsmoandig (Q015p Stein)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)] || naam voor de maandag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)]
III-3-2
|
17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
móóntje (Q015p Stein)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
maet (Q015p Stein),
moat (Q015p Stein)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25264 |
maatje, maat van 0,1 liter |
maatje:
maatje (Q015p Stein)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,1 liter [maatje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25552 |
machine om roggebrooddeeg te maken |
pers:
péǝs (Q015p Stein)
|
Vergelijk het lemma ''mengmachine voor deeg''. [N 29, 104]
II-1
|
28852 |
machinegaren |
stikgaren:
stekgārǝn (Q015p Stein)
|
Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.]
II-7
|
28858 |
machinezijde |
stikzij(de):
stekzi (Q015p Stein)
|
Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d]
II-7
|