e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaidraad korte vaam: kǫrtǝ vām (Stein) Om te naaien gebruikt men een draad van niet te grote lengte. De lengte van de draad moet gelijk zijn aan de lengte van de onderarm (Gerritse, pag. 37) en mag niet langer zijn dan 50 √† 60 cm (Papenhuyzen III, pag. 13). Een te lange draad is nadelig, omdat de draad door het veelvuldig doortrekken aan het einde slijt en minder sterk wordt. [N 59, 15; MW] II-7
naaien naaien: nē̜ǝjǝ (Stein) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naaimachine naaimachine: njęjmǝšin (Stein) Werktuig om machinaal mee te naaien. [N 59, 17a; monogr.] II-7
naaister naaister: nęjstǝr (Stein), vrouwelijke kleermaker: vrouwelijke kleermaker (Stein) De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.] II-7
naaizijde zijdegaren: zi-jǝgārǝn (Stein) Zijden naaigaren dat oorspronkelijk vervaardigd werd van zuiver zijde. Meestal werkt men nu met zijde die gemaakt is van afvalzijde met katoen (Papenhuyzen III, pag. 12). [N 59, 7a; N 59, 7c; N 62, 57] II-7
naakt naaks: naaksj (Stein), naats: naatsj (Stein, ... ) zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
naald naald: nǭlj (Stein), naalde: nǭlj (Stein) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] || Schuifdeuren sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene deur aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de deur is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. Zie ook afb. 58b-c. [N 55, 32c] II-7, II-9
naaldenkoker naaldenkoker: nǭljǝkǭkǝr (Stein) Langwerpige koker voor het bewaren van spelden en naalden. Deze koker kan van hout zijn en kan wat krijtpoeder bevatten. Volgens de informant van L 416 worden naalden zo bewaard om naaldenroest tegen te gaan. De informant van Q 111* vermeldt dat men daar talkpoeder gebruikt in plaats van krijtpoeder. [N 59, 13b; N 62, 70; Gi 1.IV, 63; monogr.] II-7
naar huis gaan heimwaarts gaan: heives gaan (Stein), heives gaon (Stein), naar huis gaan: no hoes goon (Stein) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
nabootsen papegaaien: Van Dale: papegaaien, onnadenkend napraten.  papegaaien (Stein) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1