27460 |
nabreken |
nabreken:
nǭbrē̜kǝ (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537]
II-5
|
21843 |
nachtbraken |
nachtbraken:
nachbraken (Q015p Stein),
nachtraaf (zn.):
nachraau (Q015p Stein)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27264 |
nachtdienst |
nachtschicht:
naxšex (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
televisieschicht:
telǝvisišex (Q015p Stein
[(Maurits)]
)
|
De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540]
II-5
|
18609 |
nachthemd |
hemd:
humme (Q015p Stein)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
nachtjapon:
nachtjapon (Q015p Stein)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
slaapkleren:
sloapkleijer (Q015p Stein)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
hansop:
Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.
hansop (Q015p Stein)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
30362 |
nachtschoot |
schoot:
šǭt (Q015p Stein)
|
Schoot die door het draaien van de 'sleutel' buiten de belegplaat wordt gebracht. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. [N 54, 103c]
II-9
|
24394 |
nachtvlinder |
mot:
mot (Q015p Stein)
|
nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24214 |
nachtzwaluw |
nachtzwalber:
nachtzwelbel (Q015p Stein)
|
nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|