25067 |
aandeel, part |
part:
part (Q015p Stein)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringen (Q015p Stein)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31963 |
aaneenschroeven |
vastschroeven:
vasšrūvǝ (Q015p Stein)
|
Twee stukken hout aan elkaar schroeven. [N 53, 153b]
II-12
|
29053 |
aangesneden beleg |
aangesneden belegsel:
āngǝsnējǝ bǝlɛksǝl (Q015p Stein)
|
Aangeknipt belegsel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelegɛ.' [N 59, 114b]
II-7
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangêve (Q015p Stein),
aanschieten:
aansjieten (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
verraden:
ps. boven de "Ø"staat nog een dakje; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen!
verrōje (Q015p Stein)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27907 |
aanhangkap |
aanhangkap:
aanhangkap (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363]
II-5
|
19975 |
aanhitsen |
ophitsen:
WBD/WLD
ophitzen (Q015p Stein),
sarren:
sarren (Q015p Stein)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
lamenteren:
lamenteren (Q015p Stein),
zanken (du.):
senken (Q015p Stein)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25243 |
aanhoudend regenen |
blijven zouwelen:
het blief zauwelen (Q015p Stein)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
bedelen:
bêdele (Q015p Stein),
bekende wegen vragen:
bekende wegen vràgen (Q015p Stein),
zaniken:
zanikken (Q015p Stein),
zannikke (Q015p Stein)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|