33561 |
pastinaak |
pastenaken:
WBD/WLD
pastenaak (Q015p Stein),
pasternakel:
pasternakel (Q015p Stein)
|
De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)]
I-7
|
23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pəsto.ər (Q015p Stein)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
20685 |
patates frites |
friet:
friet (Q015p Stein),
frieten:
fritte (Q015p Stein)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pa:tər (Q015p Stein)
|
pater [RND]
III-3-3
|
24223 |
patrijs |
patrijs:
petries (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27841 |
patroon |
patroon:
patroan (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Springstofpatroon. De springstofpatronen die in de mijn gebruikt worden, zijn ongeveer 12 tot 15 cm lang, hebben een diameter van ongeveer 3 cm en wegen 100 gram (Vanwonterghem pag. 87). [N 95, 424; N 95, 420; monogr.; Vwo 219; Vwo 588]
II-5
|
28941 |
patroontekenen |
patroon opleggen:
pǝtrwan oplɛgǝ (Q015p Stein),
patroon opzetten:
pǝtrwan opzętǝn (Q015p Stein)
|
Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b]
II-7
|
30347 |
paumelle |
paumelle:
pǫwmɛl (Q015p Stein)
|
Scharnier waarvan de knoop van het ene lid een pen heeft die in een gat van de andere knoop draait, zodat de deur gemakkelijk uitgelicht kan worden. [N 54, 87]
II-9
|
19243 |
pauzeren |
rusten:
ruste (Q015p Stein),
tukken:
tukken (Q015p Stein)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20414 |
peetoom |
peteren:
pēͅtrə (Q015p Stein),
pēͅtərə (Q015p Stein)
|
peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|