33171 |
poten |
poten:
pōtǝ (Q015p Stein),
pǭtǝ (Q015p Stein)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
21521 |
potlood |
potlood:
potload (Q015p Stein),
potlood (Q015p Stein)
|
een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18833 |
potsachtig |
grof:
groaf (Q015p Stein),
grollig:
grollig (Q015p Stein)
|
lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21525 |
potten? |
potten:
potte (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
potten (Q015p Stein)
|
op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21834 |
praatje |
gelul:
gelul (Q015p Stein),
kwatsch (<du.):
kwatsj (Q015p Stein),
praatje:
prààtje (Q015p Stein)
|
een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19320 |
pralerij |
kale kak:
kale kak (Q015p Stein),
stensen:
stensen (Q015p Stein)
|
een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
poorsop (Q015p Stein)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
beeldje (Q015p Stein),
prent(je):
prentje (Q015p Stein)
|
Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21206 |
prentbriefkaart |
kaart:
kaart (Q015p Stein),
prentbriefkaart:
prentbreefkaart (Q015p Stein)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|