e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

Gevonden: 5275
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betonzand betonzand: betonzand (Stein), mengsel: męŋsǝl (Stein), stol: stǫl (Stein) Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48] II-9
betrappen traperen (<fr.): trapperen (Stein, ... ) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) er komt een schuil op: dao kumpt ein sjoel op (Stein), zich betrekken: de locht betrökt zich (Stein), zich betrèkken (Stein) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde betten: betten (Stein), wassen: ein wonj wesje (Stein) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: beugele (Stein), beugelen (Stein) Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring ring: ring (Stein) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beurse plek bluts: WBD/WLD  blùs (Stein) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
bevallen een kindje krijgen: ein kiendje kriegen (Stein), kindje krijgen: kindje kriegen (Stein), kramen: kroumen (Stein) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] || Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] III-2-2
bevel order: order (Stein, ... ), orders (Stein, ... ) een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevelen bestellen: bestêlle (Stein, ... ), ordenen: ordenen (Stein, ... ) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1