19839 |
raspen |
raspelen:
rasjpelen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
raspen:
raspe (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
noten
raspen (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
rijven:
o.a. aardappelen
rieven (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
24767 |
ratelaar |
kanarietje:
WLD ook wel
kanarietje (Q015p Stein),
kousje:
WLD
kousje (Q015p Stein)
|
Kleine ratelaar (rhinanthus minor 10 tot 40 cm groot. De stengels zijn niet of weinig vertakt; de bladeren groeien kruisgewijs, zijn smal en gezaagd. De bloemen staan in korte trossen, de kroonbuis is recht en geel, de bovenlip heeft zeer kleine witte o [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
rauw:
rauw (Q015p Stein),
rauwe (Q015p Stein)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30437 |
raveling |
krop:
krop (Q015p Stein)
|
Constructie in een balklaag waarmee niet van muur tot muur doorlopende balken ondervangen kunnen worden. Ravelingen worden onder meer aangebracht bij schoorstenen en trapopeningen. Zie ook afb. 71. Bij een raveling wordt aan het uiteinde van de ingekorte balken een houten dwarsbalk bevestigd die met zijn uiteinden haaks op de van muur tot muur doorlopende balken wordt vastgemaakt. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Raveelhout' en 'Intanden'. [N 54, 121a]
II-9
|
22338 |
ravotten |
rulsen:
ry(3)̄əlsə (Q015p Stein),
wrastelen:
vratselen (Q015p Stein)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
razend:
razend (Q015p Stein),
schelden:
sjelje (Q015p Stein)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
dol:
dol (Q015p Stein),
dulle (Q015p Stein)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stoate (Q015p Stein)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
30411 |
rechte steektrap |
steektrap:
stē̜ktrap (Q015p Stein)
|
Trap die niet meer dan twee naast elkaar lopende bomen heeft. De rechte steektrap heeft als plattegrond een rechthoek terwijl de voorkanten van de treden alle evenwijdig lopen. Zie ook afb. 69a. [N 55, 124]
II-9
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
stokken:
stekke (Q015p Stein)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|