e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rest in het glas klatsje: kletske (Stein, ... ), klesje: kleske (Stein) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant insecten wijfje: wiefke (zonder stof) (Stein), wijfje (Stein) meikever, wijfje [DC 18 (1950)] III-4-2
restant vogels duikeend: krooneend: eend met grote roodbruine kop en een rode snavel; het wijfje heeft slechts een bruine kop (krooneend, kroonkop)  duikeenj (Stein), witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)  doekeenj (Stein), duikertje: brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)  duikertje (Stein), witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)  duikertje (Stein), kral: krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)  kral (Stein), mus: musj (Stein, ... ) brilduiker [N 83 (1981)] || krakeend [N 83 (1981)] || krooneend [N 83 (1981)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] || witoogeend [N 83 (1981)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Stein, ... ), tam: taam (Stein) das [DC 07 (1939)] || tam [DC 19 (1951)] III-4-2
reumatiek gicht: gig (Stein), reumatiek: rimmetiek (Stein) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
reuzel, bladvet verenvet: vèrevèt (Stein), #NAME?  vèrevet (Stein) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel [DC 17 (1949)] III-2-3
revers revers: rǝvē̜rs (Stein), revers (fr.): de revers (Stein) de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] II-7, III-1-3
rib rib: rubbe (Stein) rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
ribbel ribbel: rubbel (Stein), ribje: rupke (Stein) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4
ribhout keper: kē̜pǝr (Stein) Benaming voor een plank met een afmeting van ongeveer 7 x 7 cm (3 x 3 duim) tot ongeveer 15 x 20 cm (6 x 8 duim). [N 50, 73m; monogr.] II-12