20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
klesje:
kleske (Q015p Stein)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24294 |
restant insecten |
wijfje:
wiefke (zonder stof) (Q015p Stein),
wijfje (Q015p Stein)
|
meikever, wijfje [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
duikeend:
krooneend: eend met grote roodbruine kop en een rode snavel; het wijfje heeft slechts een bruine kop (krooneend, kroonkop)
duikeenj (Q015p Stein),
witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)
doekeenj (Q015p Stein),
duikertje:
brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)
duikertje (Q015p Stein),
witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)
duikertje (Q015p Stein),
kral:
krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)
kral (Q015p Stein),
mus:
musj (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
brilduiker [N 83 (1981)] || krakeend [N 83 (1981)] || krooneend [N 83 (1981)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] || witoogeend [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
das:
das (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
tam:
taam (Q015p Stein)
|
das [DC 07 (1939)] || tam [DC 19 (1951)]
III-4-2
|
18085 |
reumatiek |
gicht:
gig (Q015p Stein),
reumatiek:
rimmetiek (Q015p Stein)
|
Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20633 |
reuzel, bladvet |
verenvet:
vèrevèt (Q015p Stein),
#NAME?
vèrevet (Q015p Stein)
|
Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel [DC 17 (1949)]
III-2-3
|
18265 |
revers |
revers:
rǝvē̜rs (Q015p Stein),
revers (fr.):
de revers (Q015p Stein)
|
de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW]
II-7, III-1-3
|
17655 |
rib |
rib:
rubbe (Q015p Stein)
|
rib, ribben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25015 |
ribbel |
ribbel:
rubbel (Q015p Stein),
ribje:
rupke (Q015p Stein)
|
een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31732 |
ribhout |
keper:
kē̜pǝr (Q015p Stein)
|
Benaming voor een plank met een afmeting van ongeveer 7 x 7 cm (3 x 3 duim) tot ongeveer 15 x 20 cm (6 x 8 duim). [N 50, 73m; monogr.]
II-12
|