33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerij:
[voerij] (Q015p Stein)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
19238 |
bewerkelijk (zijn) |
moeilijk:
meuilijk (Q015p Stein)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
doorslaan:
doorslaan (Q015p Stein)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
25231 |
bewolking |
wolken:
de wauke (Q015p Stein)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
gemoedereerd:
gemodereerd (Q015p Stein),
gemoedereerd (Q015p Stein)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bezem:
beͅsəm (Q015p Stein),
Zie tekening links
bessem (Q015p Stein),
borstel:
Zie tekening rechts
beustel (Q015p Stein)
|
bezem [RND] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
bezig (Q015p Stein),
doende:
doonde (Q015p Stein)
|
werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (Q015p Stein, ...
Q015p Stein),
op bezeuk gaan (Q015p Stein)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21509 |
bezoeken |
ziekenbezoek (zn.):
ziekebezèuk (Q015p Stein)
|
een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bezūrgd (Q015p Stein),
ongerust:
ongerust (Q015p Stein)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|