e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schortvol schoot: schoot (Stein), sjaot (Stein) de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)] III-4-4
schouder schouder: sjouwer (Stein) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] III-1-1
schouderblad schouderblad: sjouwerblaad (Stein, ... ) Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)] III-1-1
schouderkussen schouderkussen: šǭwǝrkøsǝ (Stein) Klein glanskussen waarmee men de schouders kan persen. [N 59, 26b; N 59, 19b; N 59, 19e] II-7
schoudermantel met capuchon cape (eng.): ’n câpe (Stein) schoudermantel met capuchon [N 59 (1973)] III-1-3
schoudermanteltje pelerine (<fr.): pellerien (Stein) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
schoudernaad schoudernaad: šø̜̄wǝrnǭt (Stein) Naad van een kledingstuk die op de schouder valt, van de kraag tot de mouw van een jas, een japon enz. [N 59, 98] II-7
schoudervulling schoudervulling: šǭwǝrvøleŋ (Stein) Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 √† 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62] II-7
schraapgoot schraperbak: šrāpǝrbak (Stein  [(Maurits)]   [Eisden]), schraperband: šrāpǝrbanjtj (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Inrichting voor het hellend transport van kolen en stenen bestaande uit een onder- en een bovengoot, waardoor een ketting zonder eind door middel van een motor wordt voortbewogen. Aan de ketting zijn schrapers bevestigd, die de in de bovengoot geschepte materialen transporteren. [N 95, 653; N 95, 604; monogr.; Vwo 328; Vwo 646; Vwo 658; Vwo 660; Vwo 692] II-5
schraapinstallatie schraperbak: šrāpǝrbak (Stein  [(Maurits)]   [Emma]) Toestel, bestaande uit een aantal bakken zonder bodem die met behulp van een lier langs het koolfront heen en weer worden getrokken. De bakken zijn, aan de lange zijde die naar het koolfront is gericht, voorzien van messen waarmee de kool wordt losgeschraapt. Een korte zijde van de bak, namelijk die, welke naar de bovenkant van de pijler is gericht, is voorzien van een scharnierende klep. Deze klep opent zich bij de opwaartse gang, neemt de op de vloer liggende kolen op en brengt deze afwaarts mee om ze daar te deponeren, waar de opwaartse gang opnieuw begint. De volgende bak brengt deze kolen weer een eind afwaarts totdat tenslotte de laatste bak aan de voet van de pijler zijn inhoud op het vervoermiddel in de afvoergalerij schuift. [N 95, 603] II-5