e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schutter schutter: sjətər (Stein) schutter [RND] III-3-2
schuur schuur: šȳr (Stein) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurmachine, schrooimachine schuurmachine: šūrmǝšin (Stein) Moderne machine waarme men schuurt en schrooit. Ze bestaat uit een as waaromheen rollen met schuurpapier zitten. De schuurmachine is meestal gecombineerd met de uitpoetsmachine. Zie het lemma gecombineerde machine. [N 60, 243b; N 60,243a] II-10
schuurmiddel zavel: zavel (Stein) schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)] III-2-1
schuurpoort poort: [poort] (Stein), schuurpoort: šȳrpōrt (Stein) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
schuurrol schuurrol: šūrrǫl (Stein) Rol met schuurpapier, onderdeel van de gecombineerde machine. [N 60, 243c] II-10
schuurtje schop: (open gebouw)  schop (Stein), stal: stal (Stein) Een eenvoudig gebouwtje achter het woonhuis dat tot bergplaats van gereedschappen of iets dergelijks dient (kot, schop, schuurtje, stal) [N 79 (1979)] III-2-1
schuw schuw: schouwe (Stein), sju (Stein), WBD/WLD  sjoew (Stein) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
seifertmachine seifertmachine: seifertmachine (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]) Hulpwerktuig waarmee men verbindingen kan maken aan de rubber transportbanden. Volgens de invuller uit Q 15 waren de rollen transportband ongeveer vijftig meter lang. Aan begin en eind werden er door middel van de "Seifertmachine" krammen ingedrukt. Deze krammen werden in elkaar gevoegd en door de opening stak men een soepel staalkabeltje, de zogenaamde "pees". [N 95, 760 add.] II-5
seinbel seinbel: seinbel (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) De bel waarmee de seingever seinen kan geven aan de ophaalmachinist. Zo kan hij doorgeven of de liftkooi omhoog of omlaag moet en met welke snelheid dit moet gebeuren. [N 95, 92; monogr.] II-5