22384 |
speelkaart |
kaart:
kaart (Q015p Stein),
speelkaart:
speelkaart (Q015p Stein)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21480 |
speelplaats |
speelplaats:
speelplaats (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19339 |
speels |
speels:
speels (Q015p Stein),
spēēls (Q015p Stein)
|
geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20287 |
speen |
lots:
lotsj (Q015p Stein),
lótsch (Q015p Stein)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dē̜m (Q015p Stein)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
24747 |
speenkruid |
kleine gouwe:
WLD
kleine gouwe (Q015p Stein),
speenkruid:
WLD ook wel
speenkroed (Q015p Stein)
|
Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekpannenkoek:
spekpannekeuk (Q015p Stein)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
28970 |
spelden |
toespangen:
tuspaŋǝn (Q015p Stein)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
28884 |
speldenkussen |
spangenkussen:
spaŋǝkøsǝ (Q015p Stein)
|
Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr]
II-7
|
30899 |
speldnagel, oppinnagel |
naaldspijker:
naaldspijker (Q015p Stein)
|
De spijker waarmee men de bovenzool voor en achter voorlopig vastzet, een oppinspijker. [N 60, 202a; N 60, 202b; N 60, 235; N 60, 101]
II-10
|