e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak van een geslacht familie: familie (Stein), tak: erme tak (Stein) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takel zughub: zūxhup (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]) Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592] II-5
takken (coll.) douw: douw (Stein, ... ) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3
takken krijgen uitspringen: sprungt oet (Stein) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
talie, maat van 1/16 el (4,25 cm) talie: taile (Stein) de maat die een lengte aangeeft van 4,25 cm, dat is 1/16 deel van een el (68 cm) [talie] [N 91 (1982)] III-4-4
talud graaf: grāf (Stein) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tand tand: tenjt (Stein, ... ), tèndj (Stein) tand [DC 01 (1931)] III-1-1
tandenstoker tandenstoker: tandestoker (Stein) een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)] III-1-3
tandheugel van de stijlentrekker krabbe van de stijlentrekker: krap van dǝ štīlǝtrękǝr (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De tandheugel van een stijlentrekker. [N 95, 592] II-5
tandpijn tandpijn: tendjpien (Stein) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2