24254 |
tjiftjaf |
tjiftjaf:
tjiftjaf (Q015p Stein, ...
Q015p Stein)
|
tjiftjaf || tjiftjaf (11 overal waar een gesloten bladerdak is; zang herhaald [tjip-tjep] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25228 |
tocht, zuiging van lucht |
het trekt:
trukt (Q015p Stein),
⁄t trukt (Q015p Stein),
trek:
trèk (Q015p Stein)
|
tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24255 |
tochtig |
bokkig:
bø̜kex (Q015p Stein),
parig:
paring (Q015p Stein),
redig:
rēǝtex (Q015p Stein),
spelig:
spēlex (Q015p Stein)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)]
I-11, I-12, III-4-1
|
30253 |
tochtsponning |
noot:
nōt (Q015p Stein)
|
Extra sponning in de kozijnstijl om tochten te voorkomen. [N 55, 12a]
II-9
|
33652 |
toegang tot akker |
uitvaart:
ūt˲vē̜rt (Q015p Stein)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (Q015p Stein, ...
Q015p Stein,
Q015p Stein)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
gekruden (Q015p Stein),
kruid:
WBD/WLD
kruijen (Q015p Stein),
specerij:
WBD/WLD
specerij (Q015p Stein)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toppe (Q015p Stein)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21438 |
toeslag |
kavelgeld:
kavelgeldj (Q015p Stein)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
loopwagen:
loopwagen (Q015p Stein)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|