e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stein

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uiten uiten: uiten (Stein) uitspreken; te kennen geven [uiten, uiteren, lossen] [N 87 (1981)] III-3-1
uiterontsteking, mastitis vleug in de uier: vlø̄x en dǝ ȳr (Stein) Door het feit dat de natte spenen (melk) een geschikte voedingsbodem vormen voor bacteriën en door de plaats van de uier (mest en vuil) is de kans op infectie groot. Streptococcen zijn de belangrijkste ziekteverwekkers. Bij een acute ontsteking is de uier gezwollen, pijnlijk en rood. De melk is meestal waterachtig en bevat vlokjes. Bij slepende gevallen vertoont de uier plaatstelijk knobbels en verhardingen. De melk ziet er meestal normaal uit (Berns, blz. 118). Zie ook wbd I.3, blz. 461. [N 52, 5a; A 48A, 10a; monogr.] I-11
uitgaan aan de rol gaan: aan de rol gaan (Stein), op stap gaan: op stap goan (Stein) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgedroogd te droog: tǝ drø̄ǝx (Stein) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c] II-1
uitgieten omschudden: omsjûdde (Stein), schudden: schüdden (Stein) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uithalen van de doorslagsteken trochelsgaren uithalen: trǭxǝlsgārǝn ūthǭlǝn (Stein) Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b] II-7
uithoren uithoren: oethòren (Stein), uitwarren: oetwêrre (Stein) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitkomen van het broed doorbijten: dōrbītǝ (Stein) Het uit de cellen komen van het rijpe broed. Als het broed rijp is, breekt het uit het stadium van pop. De bij wordt geboren als werkbij, koningin of dar. De werkbij komt na 21 dagen, de koningin na 15 à 16 dagen en de dar na 24 dagen te voorschijn. Soms kan er een kleine speling zijn in deze aantallen. De werkbij knaagt bij stukjes en beetjes het celdekseltje weg, de dar scheurt het zegel met de kaken geheel af en de koninginnepop stoot met één kopbeweging de cel, die eerst is rondgesneden, open. [N 63, 23c; Ge 37, 47] II-6
uitleg uitleg: oetlek (Stein, ... ) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen beduiden: beduujen (Stein), langer maken: laŋǝr mākǝ (Stein), uitleggen: ōēt lêkke (Stein, ... ) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] II-7, III-3-1